Dwang bij kinderen en jongeren
Bang zijn dat er iets naars gebeurt en daarom het gevoel hebben dat je steeds iets opnieuw moet doen. Je wilt bijvoorbeeld telkens opnieuw je handen wassen, omdat je bang bent dat je anders ziek wordt. Of je kijkt heel vaak of de deur wel echt op slot zit. Als dit je dagelijkse leven beheerst heb je een dwangstoornis. Je weet vaak dat er niet echt iets naars gaat gebeuren, maar toch heb je steeds dat gevoel. Je leven raakt ervan in war.
Wat is een dwangstoornis?
Iedereen kijkt wel eens of de deur goed op slot zit. Maar als je hier elke dag mee bezig bent kan je een dwangstoornis hebben. Je kunt het gevoel hebben dat je iets elke keer opnieuw moet doen. Vaak komt dit omdat je bang bent dat er anders iets naars gebeurt. Zo kun je bang zijn dat je ziek wordt of dat er een ongeluk gebeurt. Je bent daar de hele dag mee bezig. Vaak weet je dat het niet echt zal gebeuren, maar je blijft er steeds weer aan denken of hebt het gevoel dat iets moet doen. Je voelt je er fijner bij. Een ander woord voor dwangstoornis is Obsessieve-Compulsieve Stoornis. Afgekort: OCS.
Voorbeelden:
• Handen wassen
• Deur moet dicht zijn
• Schoonmaken
• Dingen steeds opnieuw tellen
• Dingen moeten aanraken
Het is niet helemaal duidelijk hoe een dwangstoornis ontstaat. Het kan zijn dat het erfelijk is. Dat betekent dat als één van je ouders en broers of zussen het hebben er een grote kans is dat jij het ook krijgt. Maar het kan ook zijn dat je de enige in de familie bent.
Hoe vaak komt het voor?
Ongeveer 1 op de 400 kinderen heeft een dwangstoornis.