Dwang, niet kunnen stoppen met..
Iedereen herkent het wel: controleren of het gas uit is, uw kleren netjes opruimen, steeds hetzelfde deuntje in je hoofd hebben, alleen op de witte stoeptegels lopen. Ook vindt niemand het vreemd als je geen tijd hebt om te winkelen omdat je het huis nog moet schoonmaken. Iedereen heeft bepaalde vaste gewoonten of rituelen. Soms zijn deze gewoonten extreem geworden. Je wast je handen veel vaker en langer dan nodig is en je bent hier veel tijd aan kwijt. Of je bent uren bezig om alle kleren precies recht op te vouwen en in de kast te leggen. Of je moet wel tien keer terug naar huis om te controleren of de deur wel op slot is. Het dagelijkse ‘moeten’ is een ongezonde dwang geworden. Dat kan zo ver gaan dat de dwang al jouw tijd opslokt en je niet meer normaal kunt functioneren. Je kunt dan een dwangstoornis hebben.
Van alle volwassen Nederlanders heeft bijna 1% ooit in het leven een dwangstoornis gehad. Jaarlijks krijgt 0,5% van alle volwassen Nederlanders voor het eerst een dwangstoornis. In de volksmond wordt de stoornis ook wel ‘dwangneurose’ genoemd.
Bij een dwangstoornis heb je veel last van dwanggedachten of dwanghandelingen. Deze gedachten en handelingen kosten je veel tijd en je kunt niet normaal meer functioneren. Je hebt het gevoel dat de gedachten en handelingen niet bij je horen. Ook wil je ze niet hebben.
Dwanggedachten zijn gedachten, neigingen of beelden die steeds weer terugkomen; en als misplaatst of opdringerig beleefd worden. Ze zijn akelig en storend en je wordt er gespannen, bang en onrustig van. Je kunt ze proberen te negeren of tegen te houden. Maar vaak stoppen ze pas als je bepaalde handelingen uitvoert.
Dwanghandelingen zijn handelingen of regels die je van jezelf steeds weer moet uitvoeren. Zo probeer je de angst en onrust in jezelf te stoppen. Een voorbeeld: je moet de nummerborden van alle rode auto’s die je ziet hardop zeggen. Doe je dat niet, dan denk je bijvoorbeeld dat een familielid ernstig ziek wordt of een ongeluk krijgt. Dwanghandelingen kun je ook onzichtbaar voor anderen houden door ze in je gedachten uit te voeren. Je moet bijvoorbeeld van jezelf een vraag eerst drie keer in gedachten herhalen. Daarna mag je pas antwoord geven.
Het is niet mogelijk om te voorspellen wie wel of niet een dwangstoornis zal krijgen. Er is niet een oorzaak aan te wijzen; wel zijn er verschillende risicofactoren. Een dwangstoornis ontstaat meestal door een combinatie van lichamelijke oorzaken, wat je meemaakt in je leven en je persoonlijke eigenschappen.
Een dwangstoornis ontstaat meestal zonder dat je het in de gaten hebt. Vaak ontstaat het nadat je ontdekt dat bepaalde gedachten of handelingen helpen tegen de angst en onrust bij vervelende of angstige situaties. Daarna gebruik je in vergelijkbare situaties dezelfde gedachten of handelingen. Steeds vaker, totdat je de oorspronkelijke vervelende of angstige situatie vergeten bent. Je moet de gedachte of handeling uitvoeren omdat er anders een ondraaglijke angst ontstaat.
Daarna gebeurt steeds weer hetzelfde. Je hebt steeds angstige gedachten, je denkt bijvoorbeeld dat het huis ontploft omdat de gaskraan open staat. Ook al heb je dat net nog gecontroleerd. Je hebt geen rust. Misschien kun je even de angst negeren, maar na een tijdje worden de angst en onrust ondraaglijk. De enige oplossing voor je is opnieuw controleren of de gaskraan dicht is. Dat lucht eventjes op. Maar na een tijd begint het hele proces weer opnieuw.