Tics
Steeds met je ogen moeten knipperen, een raar gezicht trekken of schudden met je hoofd. Elke keer opnieuw een bepaald geluid maken zoals kuchen, snuiven of juist hele woorden zeggen. Iedereen heeft wel iets wat hij of zij vaak doet. Maar als het meerdere keren op een dag gebeurt kan je last hebben van tics.
Iedereen heeft wel iets wat hij of zij vaak doet, bijvoorbeeld kuchen of stopwoordjes gebruiken. Maar het kan zijn dat je iets hebt wat je meerdere keren op een dag doet. Je hebt het gevoel dat je steeds met je ogen wilt knipperen of met je hoofd moet schudden. We spreken dan van een tic-stoornis. Er wordt daarbij een verschil gemaakt tussen een beweging of een geluid dat je constant maakt. Het kan ook zijn dat je van beiden last hebt.
Tics kunnen heel vervelend zijn bij de gewone dingen die je op een dag wilt doen zoals naar school gaan of met vrienden afspreken. Ook is het vervelend wanneer je steeds weer uit moet leggen waarom je zo doet.
Voorbeelden:
• Bewegingen: met je ogen knipperen, je neus ophalen, met je hoofd of lichaam schudden, dingen aanraken of gebaren maken.
• Geluiden: kuchen, snuiven, knorren en woorden of zinnen steeds opnieuw zeggen. Het kan ook zijn dat je steeds een scheldwoord opnieuw zegt.
Tics heb je vaak al vanaf je geboorte. Een bepaald gebiedje in je hersenen zorgt ervoor dat je last hebt van de tics. En vaak heeft iedereen wel een tijdje een beweging of geluid (stopwoordje) die hij of zij vaker doet of zegt. Soms in een drukke of spannende tijd.
Tics komen vaak voor bij kinderen, maar kan je meestal pas vanaf 4 jaar zien. Het kan zijn dat je minder last krijgt van de tics als je ouder wordt en het kan zelfs helemaal over gaan. Maar het kan ook zijn dat je er altijd last van blijft houden. Ongeveer 2 op de 100 kinderen hebben last van tics.