Trauma bij kinderen
Verdrietig, buikpijn, nachtmerries. Je hebt iets ergs meegemaakt, bijvoorbeeld een ongeluk, geweld of er is iemand overleden. Je moet er heel vaak aan denken, ook als je dat niet wilt. Je vindt het moeilijk om er over te praten en in je gedachten beleef je het steeds opnieuw. Je wordt erg verdrietig als je denkt aan wat er is gebeurd en je kan er vaak niet van slapen. Ook kan je niet goed opletten en ben je wel eens erg boos. De nare gedachten blijven maar in je hoofd.
Als je iets ergs hebt meegemaakt in je leven kan je daarvan last blijven houden. Het kan zijn dat je het zelf meegemaakt hebt of dat je er bij was toen er iets ergs gebeurde. Voorbeelden zijn: een ongeluk of een ramp, er is iemand in je omgeving overleden, je bent mishandeld of hebt ergens geweld gezien. Het kan zijn dat je gelijk na de gebeurtenis last hebt van het nare gevoel, maar het kan ook zijn dat je het pas later merkt. We noemen dit een trauma.
Waar je last van kan hebben:
• In je gedachten beleef je de gebeurtenis steeds opnieuw, ook als je dat niet wilt
• Je wilt niet aan de gebeurtenis herinnerd worden, je loopt bijvoorbeeld om, zodat je niet op een bepaalde plek hoeft te komen.
• Je kunt moeilijk in slaap vallen of hebt nare dromen
• Je kunt je niet goed concentreren (opletten)
• Verdrietig
• Buikpijn of hoofdpijn
• Rotgevoel en nare gedachten
• Schrikachtig
Het is voor iedereen normaal dat je een tijd uit je doen bent wanneer je iets ergs hebt meegemaakt. Onderzoekers kunnen niet goed zeggen waardoor het komt dat de één veel meer of langer last houdt van een erge gebeurtenis dan een ander. Het hangt af van hoe erg de gebeurtenis is, hoe vaak het gebeurd is en hoeveel steun je hebt van mensen om je heen.
Niet iedereen die iets ergs meemaakt houdt daar lang last van. Van alle kinderen die iets ergs mee maken krijg één van de vier een trauma.